“But why do you need rules” vroeg Berik. En hoewel mijn al antwoord klaar op mijn tong lag haperde die even. Met ruim 20 man zaten we in een Kazachstaans restaurant, sociaal te wezen als afwisseling van de cursus procesveiligheid. Ik was de trainer, zij de leerlingen en zij praatten over privé en ik over mijn autisme. Of heette hij nu Rustem? Ik weet het zelden.
Ik had willen antwoorden uit routine, dezelfde waarmee ik het grootste deel van deze training kan geven. Heerlijk doen zonder nadenken, zonder dat het energie kost. Als trainer krijg je continue vragen en oefening leert je om de antwoorden te slijpen. Gepolijst liggen ze glimmend te wachten.
Ook zíjn vraag had ik ondertussen routineus leren beantwoorden. De afgelopen 6 jaar -sinds mijn diagnose- heb ik mijn leven herkauwd vanuit een autistisch kader. Als kind heette ik gewoon nieuwsgierig te zijn, later kwam daar een analytische blik bij, maar na de diagnose gebruikte ik steeds vaker: ‘ik geloof dat ik regels gebruik om gedrag te begrijpen en te regelen’. Het lag nu dus voor op mijn tong om te antwoorden dat ik regels nodig had om goed te kunnen functioneren. Uit reflex. Maar het was zijn intonatie, zijn blik die me weerhield te antwoorden. En mijn reflectie kwam later, uren later.
Misschien was het antwoord niet voor hem bedoeld maar voor mezelf.
De rollen waren omgedraaid. Overdag was ik de man met kennis, de trainer van vaardigheden. Zoeven werd hij facilitator, hij hielp me zo maar op mijn weg. Met een vraag waar hij geen antwoord op hoefde en waar ik ondertussen geen sleets antwoord meer op wil geven.
Mijn tong haperde even, en het bleek een adempauze voor mijn gedachten. Ze kregen een 2e kans. Een reflex kon een reflectie worden. Ik nam de vraag mee naar huis, en bewaar hem nu als souvenir en wijs geschenk van de 26 jarige Rustem (of was het nu Dauren?).
(gepubliceerd in: Engagement met Autisme, Jaargang 43, najaar 2016)